The sixth entry in our Congress Diaries series is by Joost van Gemert (Universiteit Utrecht, Universiteitsbibliotheek). An earlier version of this originally appeared on the I&M / I&O 2.0 blog and was adapted for this space with kind permission.
Van 21 t.m. 27 juni was ik op het congres Music Research in the Digital Age van de International Musicological Society en de International Association of Music Libraries in New York. Het was een interessant en veelzijdig congres, en ik dacht: misschien aardig om wat te vertellen over het er anno 2015 aan toe gaat in een niet zo grote maar wel zeer levendige en internationale geesteswetenschappelijke discipline. Er waren ca. 400 deelnemers uit alle werelddelen, die konden kiezen uit ca. 100 sessies over een breed pakket van onderwerpen. Wat het aspect Digital Musicology betreft: vele aspecten van het digitale wetenschapsbedrijf passeerden de revue, steeds aan de hand van concrete toepassingen. Ik noem er een aantal: de rol die informele informatiebronnen als Wikipedia en Facebook zouden kunnen of moeten spelen; de rol van linked open data; gedigitaliseerde oudere literatuur als goudmijn van informatie; Big data en de mogelijkheden en beperkingen van text mining; databases in allerlei soorten en maten, b.v. als hulpmiddel bij stilistisch onderzoek; muziek en Virtual Spaces; muziekakoestiek en metingen aan de hand van schaalmodellen; copyright in het digitale tijdperk; web archiving; e-journals; informatievaardigheden; en nog veel meer. Ik pik er een paar dingen uit.
De vraag hoe Wikipedia, Facebook e.d. zich verhouden of zouden moeten verhouden tot onze “officiële” databases en naslagwerken kwam prominent aan de orde in meerdere sessies. Men neigde er over het algemeen toe om allianties met de wikipedians aan te gaan, omdat de inbreng van deze gepassioneerde liefhebbers belangrijk werd geacht én omdat daardoor het maatschappelijk draagvlak voor het vakgebied wordt versterkt. Interessant verschil in beleving overigens: de chief editor van Grove Music Online, Anna Santella, stond hier veel positiever tegenover dan Laurenz Luetteken, de hoofdredacteur van de grote Duitse muziekencyclopedie Die Musik in Geschichte und Gegenwart. De fulltext database RIPM (die honderden muziektijdschriften uit de periode 1800-1940 bevat) gaat twintig gratis accounts geven aan 'senior Wikipedians'.
Linked open data speelden een rol in verschillende presentaties. Ik zal zeker niet beweren dat ik dat concept tot in de finesses doorgrond maar wat me wel is bijgebleven is het volgende: wanneer url’s op een correcte manier geformuleerd zijn geeft dat ongelooflijk veel mogelijkheden om informatie boven water te halen. Concreet kwam dit o.a. aan de orde in een presentatie over OCR van zgn. luittabulaturen (een speciale vorm van muzieknotatie van voor 1700) waarbij nieuwe mogelijkheden voor het opsporen van bronnen en het cureren van data werden besproken: “data can be curated elsewhere”, je hoeft als onderzoeker misschien niet alles zelf te doen. Een soortgelijke aanpak viel ook in andere presentaties te beluisteren.
Hierbij sluit een heel ander concreet aspect aan, nl.: de goudmijn aan gedigitaliseerde oudere literatuur die zo langzamerhand op Internet beschikbaar is. Dit aspect werd heel tastbaar in de presentatie “Digital prosopography of Renaissance musicians”. Een prosopografische studie beschrijft “….gemeenschappelijke kenmerken van een bepaalde maatschappelijke groep mensen, zoals beroep, inkomen, sociale afkomst, stand, woonplaats. In contrast met de biografie doelt zij dus op een collectiviteit van personen.” (jawel, definitie uit Wikipedia!) Ofwel, zoals de onderzoekster zei: “Prosopography is like recreating Facebook in the past.” Zij haalde karrevrachten informatie op uit oudere, digitaal beschikbare lexica etc.
De mogelijkheden en beperkingen van text mining kwamen o.a. aan de orde in een interessante presentatie over The NBC Music Appreciation Hour, een serie radioprogramma’s waarmee van 1928 tot 1942 geprobeerd werd het Amerikaanse publiek op te voeden tot consument van klassieke muziek. Bij die radioprogramma’s verschenen begeleidende boeken, die de onderzoekster (Robin Preiss) grotendeels digitaal kon terugvinden via Project Gutenberg en The Internet Archive. Text mining (dat wilde in dit geval zeggen: woordfrequentie-analyses) leidde tot interessante resultaten over ontwikkkeling van smaak, attitude etc., maar… het was een buitengewoon bewerkelijk proces: 90% van het werk bestond uit het “schoonmaken” en vervolgens converteren naar plain text van het digitale materiaal. En: text mining vervangt close reading niet, je moet het een én het ander doen.
Er waren ook veel presentaties over prachtige databases. Ik noem er een paar: een database over muziekinstrumenten uit het oude Egypte, op basis waarvan het over een aantal musea verspreide bestand op een geheel nieuwe manier geanalyseerd kan worden; een database over muziek van de topcomponist Josquin des Prez (ca. 1450-1521) en zijn tijdgenoten, waarmee geheel nieuw stilistisch onderzoek mogelijk is; een nieuwe database van jazztijdschriften, waarmee receptieonderzoek mogelijk wordt; databases waarin voor het eerst Chileense en Braziliaanse populaire muziek in kaart gebracht wordt; een database over de International Society of Contemporary Music (de belangrijkste organisatie van componisten uit de 20e en 21e eeuw).
In de sessie Virtual Spaces hield onze eigen Emile Wennekes een interessant betoog over de rol van muziek in Second Life. Het was een vervolg op een onderzoek dat hij had gehouden in 2008, een soort voortgangsverslag dus.
Er waren drie presentaties over “information literacy”. Verschillende aspecten die ook bij ons hoog aangeschreven staan passeerden de revue, zoals het belang van interactiviteit en het idee van de “flipped classroom”(laat de studenten van tevoren opdrachten maken, eventueel nadat ze een instructievideo hebben bekeken; bespreek het resultaat tijdens de instructie.) Interessant was een presentatie over joinprof.com. Dit is een systeem waarmee er tijdens de instructie een voortdurende real time-connection is tussen de studenten en de docent, en waarmee studenten tijdens de instructie ook anoniem vragen kunnen stellen. Ook was er een enigszins verrassende presentatie over het zoekgedrag van studenten: de spreker had o.a. geobserveerd dat studenten meestal begonnen met de opties op de bibliotheekhomepage (“library tools”, dus niet in Google en wikipedia) maar dat ze overstapten op Google zodra ze de library tool niet meer begrepen c.q. daarin vastliepen. Algemene conclusies van deze presentatie: we need something that works in such a way that the first array of things shown is good enough; we need to continue trying to understand what our patrons are doing, but the library is not shunned by our patrons; comfort is belangrijk, als men al in de bibliotheek is haalt men het materiaal daar, als men elders is gaat men naar internet. En nog een specifieke muziek-observatie: digitale partituren (b.v. IMSLP) en papieren partituren zijn beide populair.
En zo was er nog veel meer, inclusief een prima presentatie door de redacteur van het nieuwe e-journal Musicologica austriaca, en een zeer hardcore muziektheoretische sessie over computationele analysemethoden voor de muziek van Igor Stravinsky, Arnold Schoenberg, Alban Berg en Anton von Webern. Die laatste sessie werd verzorgd door een paar wereldberoemde muziektheoretici: erg mooi om die mensen een keer in levenden lijve te hebben gehoord en gezien.
Tenslotte: Frans Wiering (UU) presenteerde de resultaten van zijn onderzoek What do musicologists do all day? Dat onderzoek ging over de vraag in hoeverre muziekwetenschappers de moderne digitale mogelijkheden gebruiken. Ik heb hem helaas gemist omdat ik door een misverstand in een verkeerde zaal terechtkwam. Niet verrassend maar wel zeer informatief: er is zowel scepsis als enthousiasme over de nieuwe mogelijkheden. Zie http://www.staff.science.uu.nl/~wieri103/presentations/WDMDAD-IAML-IMS.pdf
Ik laat het hierbij. Het was een veelzijdig congres, maar er waren zeker ook witte vlekken (b.v. muziekcognitie en alles wat daarmee samenhangt; popmuziek.) Ook in dit vak zijn de circuits soms wat gescheiden. Maar het was zeer inspirerend om te zien hoe springlevend het vak is en hoe gepassioneerd het wordt beoefend met oude en nieuwe technieken. Voor meer informatie over het congres: www.iaml.info